Als ik bij klanten kook, denken ze vaak dat wij thuis altijd luxe en ingewikkeld eten. Dat het voor mijn vrouw (Kristel) lastig moet zijn om me te verrassen. Maar eerlijk? Niets liever eet ik dan haar broccoli-pesto quiche — een recept van haar moeder. Ook onze twee dochters zijn er dol op. Daar kan geen restaurant tegenop.



Zelf eet ik ook graag bij mijn moeder: hachee en stamppot rode bieten met spekjes — dat zijn mijn favorieten. En eerlijk is eerlijk, ze kan die gerechten ook écht heel lekker maken.



Als we uit eten gaan, kiezen we vaak voor de Oosterse keuken. Alleen hoef je daarvoor niet helemaal naar Indonesië, want de lekkerste rendang die ik ooit gegeten heb, was gewoon in onze woonplaats Sneek — bij Het Vaticaan. Thuis staan er regelmatig gerechten op tafel als groene Thaise curry, Tom Yam, en in het seizoen natuurlijk het witte goud.



Wat sommige mensen die voor het eerst een thuiskok inhuren ook denken, is dat ik mee-eet als ik bij ze kook. Helaas moet ik u teleurstellen, want een goede chef kan niet bij zijn pannen weg. Hoe goed je een diner ook voorbereidt, je moet altijd je pannen in de gaten houden.
Luxe en eenvoud
Het idee dat ik in alle Michelin-sterrenrestaurants gegeten heb, is allesbehalve waar. Toevallig heb ik wél bij De Librije gegeten, en wat me vooral bijbleef was het brood — buitengewoon lekker — en het gezelschap, super plezierig. Of ik me thuis voel in zo’n ambiance? Dat is maar de vraag.
De mooiste eetervaring ooit beleefde ik bij De Groene Lantaarn, samen met mijn vrouw Kristel. Dat diner — met minstens twaalf gerechten en twaalf bijpassende dranken — zullen we nooit vergeten. Sommige gerechten weet ik nog als de dag van gisteren.
Gewoon genieten
Witte linnen tafels en perfect opgemaakte borden: prachtig om eens per drie jaar te doen. Maar ik geniet misschien nog meer van een simpele lunch tijdens een vaartocht: een broodje oude kaas uit de supermarkt, opgegeten in de sloep of half liggend in het gras.
Een guilty pleasure van vroeger? Een koude gehaktbal op brood, net zoals mijn opa die voor me klaarmaakte. Ook zijn eieren — altijd gekookt in de waterkoker — waren legendarisch. En zijn bramenjam, waarvoor we samen bramen plukten in de Bremerwildernis, zal ik nooit vergeten. Een andere traktatie bij opa was zijn thee, gezet met water uit de regenput. Die smaak heb ik na zijn overlijden nooit meer teruggevonden.
Toen ik 18 jaar geleden aan het daten was via internet, had ik op mijn profiel staan dat ik gek was op witte chocolade. Mijn nickname was Sjoerd, en mijn vrouw (alias Kim) noemt me tot op de dag van vandaag, als ik weer eens een grap uithaal, “Sjoerd de ploert.”
Nog steeds vind ik witte chocolade lekker, maar het zou nu niet meer bovenaan mijn lijstje staan. Zo zie je maar: smaak kan veranderen. Gelukkig is mijn smaak voor de vrouw die ik op die site leerde kennen alleen maar populairder geworden.
Kleine tradities
Ook onze kinderen hebben hun eigen eetgewoonten. De één is een echte fijnproever en heet hier in huis gekscherend Ratatouille. De ander heeft een zwak voor alles wat met een “P” begint. Sinds kort zijn “P”-gerechten bij ons verboden, dus pannenkoeken heten nu crêpes en patat dikke frieten — zodat ze toch weer op tafel mogen. Slim bedacht, die deugniets.
Conclusie
Misschien klinkt het vreemd uit de mond van iemand die Klaas Culinair heet, maar voor mij draait lekker eten niet om sterren of dure wijnen. Het gaat om herinneringen, gezelligheid en eenvoud. Een broodje oude kaas in de zon of een stamppot van mijn moeder kan me meer raken dan het mooiste diner.
